Vasten, zoals de Heere het heeft bedoeld.


Vasten, zoals de Heere het bedoeldJesaja 58

1 Roep luidkeels, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en maak mijn volk zijn overtreding bekend en het huis van Jakob zijn zonden. 2 Wel zoeken zij Mij dag aan dag en hebben zij een welgevallen aan de kennis mijner wegen, als een volk dat gerechtigheid doet en het recht van zijn God niet veronachtzaamt. Zij vragen Mij rechtvaardige verordeningen, zij hebben er een welgevallen aan tot God te naderen. 3 Waarom vasten wij, als Gij er toch niet op let: verootmoedigen wij ons, als Gij er toch geen acht op slaat?
Zie, op uw vastendag doet gij zaken en drijft gij al uw arbeiders aan. 4 Zie, tot twist en tot strijd vast gij en om te slaan met snode vuist; gij vast heden niet om uw stem in den hoge te doen horen. 5 Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf verootmoedigt: dat hij zijn hoofd laat hangen als een bieze en zich rouwgewaad en as tot een leger spreidt? Noemt gij dat een vasten, dat een dag die de HERE welgevallig is? 6 Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien der goddeloosheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken? 7 Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt en arme zwervelingen in uw huis brengt, ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed?
8 Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zich spoedig sluiten; uw heil zal voor u uit gaan, de heerlijkheid des HEREN zal uw achterhoede zijn. 9 Als gij dan roept, zal de HERE antwoorden; als gij om hulp roept, zal Hij zeggen: Hier ben Ik.
Wanneer gij uit uw midden het juk wegdoet, het wijzen met de vinger en het spreken van boosheid nalaat, 10 wanneer gij de hongerige schenkt wat gij zelf begeert en de verdrukten verzadigt, dan zal
in de duisternis uw licht opgaan en uw donkerheid zal zijn als de middag. 11 En de HERE zal u voortdurend leiden, u in dorre streken verzadigen en uw gebeente krachtig maken; dan zult gij zijn als een besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt. 12 En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen, de grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen, en men zal u noemen: Hersteller van bressen, Herbouwer van straten.  
13 Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des HEREN van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, 14 dan zult gij u verlustigen in de HERE en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des HEREN heeft het gesproken.

‘Vasten zoals de Heere het bedoeld’

1.
Dat vasten een onderwerp is waar vaak over gesproken wordt is ons wel bekend.
b.
Mat.6:16 En wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.

c.
Mat.9:14-16 Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en vroegen: Waarom vasten wij en de Farizeeën wèl, maar uw discipelen niet? 15 Jezus zeide tot hen: Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten

d.
Hand.14:23 En nadat zij voor hen in elke gemeente oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op, in wie zij geloofd hadden.

2.
Dat vasten door alle eeuwen heen allerlei vormen heeft aangenomen, van het op vrijdag geen vlees maar vis te eten, toch uren op de grond te gaan liggen, is ons bekend.

3.
Vasten is dan ook niet één dag in de week niet eten, dat kan wel gezond zijn voor je lichaam, maar dat is wat anders.

4.
Natuurlijk is vasten van GROTE WAARDEN.


5.
WAT BEDOELD DE HERE MET VASTEN?

6.
Nu is het voor de meeste van ons wel bekend wat er staat in 1 Cor.10, DAT ISRAEL ALS VOLK, MET ALLES WAT ZE WEL EN NIET HEBBEN GEDAANONS TEN VOORBEELD ZIJN GESTELD.

7.
Dit betekent dat ook de inhoud van Jesaja 58 voor ons een ernstige vermaning en oproep is om ons hart daarvoor te openen. 

8.
In de eerste plaats lezen we in Jes.58:1 1 Roep luidkeels, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en maak mijn volk zijn overtreding bekend en het huis van Jakob zijnzonden.

9.
Wanneer iets “luidt en met stem verheffing” bekend gemaakt moet worden, dan gaat het over ERNSTIGE ZAKEN.

10.
Dat is dan wat anders, dan dat lied zegt: “Ik wil horen Uw zachte stem of ik wens te zijn als Jezus, zo nederig en goed, zijn stem was altijd vriendelijk” enz.

11.
Hier in Jesaja klinkt het LUID EN DUIDELIJK.
a.
Het gaat over de “zonden en ongerechtigheid” van het volk van Israël. Over hoe zij het VASTEN INHOUD HADDEN GEGEVEN, naar hun eigen idee.

12.
Maar wanneer je over hun gedrag leest in vers 2, dan heb je OPPERVLAKKIG GEZIEN daar toch niets op aan te merken.

13.
Misschien lijkt het zelfs een PRACHTIG VOORBEELD VOOR ONS. Leest u het maar in vers 2

a.
Wél zoeken zij Mij
b.
dag aan dag
c.
en hebben zij een welgevallen aan de kennis mijner wegen,
d.
als een volk dat gerechtigheid doet
e.
en het recht van zijn God niet veronachtzaamt.
f.
Zij vragen Mij rechtvaardige verordeningen,
g.
zij hebben er een welgevallen aan tot God te naderen.

14.
Het is toch prachtig wanneer we over de gemeente dit zouden kunnen zeggen aan het einde van het jaar 2012?


15.
MAAR WAT IS ER DAN MIS AAN?
a.
Zonder het te weten geven zij er zelf een antwoord op in vers 3

b.
Wáárom vasten wij, als Gij er toch niet op let: verootmoedigen wij ons, als Gij er toch geen acht op slaat?  

c.
Al deze prachtige godsdienstigheden, wijzen op een EIGEN GERECHTIGHEID,ZIJ DENKEN RECHT TE HEBBEN OP DE ZEGEN DES HEREN, OM HUN EIGEN GOEDE WERKEN”

d.
Zij zijn TEVREDEN OVER HETGEEN ZIJ ALLEMAAL, DOEN EN HEBBEN GEDAAN.

16.
HERKENNEN WE DAT?
a.
Dat de Heere wel blij mag zijn met ons.
b.
Wij zijn zo slecht nog niet.
c.
We geven een ieder het zijnen
d.
We zijn elke week op de bidstond
e.
Kent u die uitspraak: Waarom juist haar/hem dit overkomen, die altijd zo goed is voor iedereen
f.
Er bestaat geen eigen gerechtigheid, ook al vast je elke week.

17.
De Profeet Jesaja die optreedt in de Naam van Zijn Zender zegt in vers 4 en 5:

a.
Zie, op uw vastendag doet gij zaken en drijft gij al uw arbeiders aan.
b.
4 Zie, tot twist en tot strijd vast gij
c.
en om te slaan met snode vuist;
d.
gij vast heden niet om uw stem in den hoge te doen horen.
e.
5 Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies,
f.
een dag, waarop de mens zichzelf verootmoedigt:
g.
dat hij zijn hoofd laat hangen als een bieze
h.
en zich rouwgewaad en as tot een leger spreidt?
i.
Noemt gij dat een vasten, dat een dag die de HERE welgevallig is?


18.
Wat een CONFRONTATIE wanneer je tevreden bent over je zelf en je moet ontdekken, dat er niets goeds woont in de mens.


19.
MAAR DAN KOMT HET VASTEN WAT GOD BEDOELDT AAN DE ORDE (VERS 6 EN 7)
Vers Is dit niet het vasten dat Ik verkies:

a.
de boeien der goddeloosheid los te maken,

b.
de banden van het juk te ontbinden,

c.
verdrukten vrij te laten

d.
en elk juk te verbreken?

e.
7 Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt

f.
en arme zwervelingen in uw huis brengt,

g.
ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt

h.
en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed?


20.
DAN ZAL (GEWELDIGE BELOFTEN) zo begint vers 8 en 9a
a.
Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad

b.
en uw wond zich spoedig sluiten;

c.
uw heil zal voor u uit gaan,

d.
de heerlijkheid des HEREN zal uw achterhoede zijn.

e.
Vers 9a Als gij dan roept, zal de HERE antwoorden;

f.
als gij om hulp roept, zal Hij zeggen: Hier ben Ik.



21.
OPNIEUW KOMT DAAR EEN WOORD VAN “VERMANING”
a.
Vers 9b Wanneer gij uit uw midden het juk wegdoet, het wijzen met de vinger en het spreken van boosheid nalaat, 10a wanneer gij de hongerige schenkt wat gij zelf begeert en de verdrukten verzadigt,

22.
MAAR DAN WEL GEVOLGD DOOR “KOSTBARE BELOFTEN”
Vers 10b – 12 dan zal
a.
In de duisternis uw licht opgaan en uw donkerheid zal zijn als de middag.  

b.
11 En de HERE zal u voortdurend leiden,

c.
u in dorre streken verzadigen

d.
en uw gebeente krachtig maken;

e.
dan zult gij zijn als een besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt.

f.
12 En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen,

g.
de grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen,

h.
en men zal u noemen: Hersteller van bressen, Herbouwer van straten


23.
DAN KOMT DE “SAMENVATTING” WAT DE HERE VERSTAAT ONDER VASTEN
Vers 13-en Indien gij
a.
Niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag,

b.
maar de sabbat een verlustiging noemt,

c.
de heilige dag des HEREN van gewicht,

d.
en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen,

e.
noch uw zaken te behartigen,

f.
of ijdele taal uit te slaan,

g.
14 dan zult gij u verlustigen in de HERE

h.
en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde

i.
en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob,

j.
want de mond des HEREN heeft het gesproken.





Vasten, sabbat Jesaja 58
INHOUD
Vers 1-5: Vasten naar de beoordeling van het volk
Vers 6,7: Vasten zoals de HERE het wil
Vers 8-12: Belofte van zegen en de voorwaarden daarvoor
Vers 13,14: Belofte van zegen bij het houden van de sabbat naar de
wil van de HERE

TOELICHTING
1 Roep luidkeels, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en
maak mijn volk zijn overtreding bekend en het huis van Jakob zijn
zonden. 2 Wel zoeken zij Mij dag aan dag en hebben zij een
welgevallen aan de kennis mijner wegen, als een volk dat gerechtigheid
doet en het recht van zijn God niet veronachtzaamt. Zij
vragen Mij rechtvaardige verordeningen, zij hebben er een welgevallen
aan tot God te naderen.

Waarom vasten wij, als Gij er toch niet op let:

Om de tegenstelling met de toekomst duidelijk te maken, moet ook de huidige toestand duidelijk worden gemaakt. En daar gaat het in dit hoofdstuk om, dat ook voor ons een grote betekenis heeft. Het gaat over vasten, maar de bedoeling is om het beginsel van de achterliggende huichelachtige, valse, vroomheid aan te tonen, een uitwendige godsdienstigheid. Dat wordt ook in de christenheid gevonden. We vinden het niet alleen bij de farizeeën, maar ook bij onszelf. Het gaat hier om mensen die heel oprecht leken. De profeet wordt opgeroepen ‘‘luidkeels’’ (letterlijk ‘met volle keel’) te roepen en zijn stem als een bazuin te verheffen om Gods volk zijn zonden bekend te maken (vers 1). In vers 2spreekt God over de eigen gerechtigheid van zijn volk. Uiterlijk leek alles in orde. Het leek erop dat zij graag tot God naderden. Ze baden dagelijks. Ook hadden ze belangstelling voor de wegen van de HERE. Ze wilden die graag beter leren kennen en daarvoor lazen ze in de Bijbel. Ze vroegen zelfs aan de HERE om zijn rechtvaardige verordeningen. Je zou zeggen: het zijn mensen die graag naar christelijke samenkomsten gaan en er ook thuis graag meebezig zijn. Je zou zeggen dat zij alles van harte doen. Maar vers 3a maakt duidelijk dat hun eigen belijdenis van vroomheid een oorzaak wordt om zich te beklagen dat God er geen aandacht aan schonk. Ze klaagden erover dat ze zo weinig van Gods zegen in hun levenmerkten, waarop ze toch recht hadden vanwege hun geweldige inzet

Met dit hoofdstuk begint een nieuwe serie profetieën.
Het eerste deel ervan lijkt veel op wat hieraan is vooraf gegaan, namelijk vermaning, waarschuwing en belofte. De klemtoon ligt in dit gedeelte echter op de toekomstigeverwerkelijking van Gods heil. Voor het aardse Israël betekent dat het
herstel in het land en het ontvangen van de volle zegen in het duizendjarig vrederijk. Er is niet meer direct sprake van een vervulling op korte termijn, zoals dat eerder wel het geval was. In de hoofdstukken 1-39 gaat het over de dreiging van de Assyriër met een vervulling op korte termijn in de dagen van Hizkia en een volle vervulling in de eindtijd.

In de hoofdstukken 40-57 gaat het om de ballingschap uit Babel met de vervulling op korte termijn in de terugkeer van een overblijfsel naar het land en ook een volle vervulling in de eindtijd.

Maar in dit laatste deel van het boek gaat het hoofdzakelijk alleen om de vervulling in de eindtijd en belangstelling voor de dingen van God. Dat zou Hij toch moeten belonen door hun een aangenaam leven te geven. Het feit is dat zij niet in de gaten hadden, hoezeer zij alles deden om zichzelf te behagen en niet God. Met al hun oprechte bedoelingen, waren ze blind voor wat God wilde. Er ontbrak aan al die uitwendige godsdienst iets wezenlijks. Het gebed en de verootmoediging die bij vasten horen, waren afwezig en daarmee het echte zoeken van God. Ze hielden vast aan de vorm, maar hun hart was er niet mee in overeenstemming.


...: verootmoedigen wij ons, als Gij er toch geen acht op slaat?

Zie, op uw vastendag doet gij zaken en drijft gij al uw arbeiders aan.
4 Zie, tot twist en tot strijd vast gij en om te slaan met snode vuist;
gij vast heden niet om uw stem in den hoge te doen horen. 5 Zou dit
het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf
verootmoedigt: dat hij zijn hoofd laat hangen als een bieze en zich
rouwgewaad en as tot een leger spreidt? Noemt gij dat een vasten,
dat een dag die de HERE welgevallig is?

6 Is dit niet het vasten dat Ik verkies:
de boeien der goddeloosheid los te maken,
de banden van het juk te ontbinden,
verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken?
7 Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt
en arme zwervelingen in uw huis brengt,
ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt
en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed?

Het soort vasten dat zij erop nahielden, wordt hun door God verweten, want hun vasten was slechts een uiterlijk ritueel (vers 3b). Ze zochten hun eigen voordeel en zetten hunpersoneel onder druk om meer te produceren (vers 4; vgl. Jk 5:1-6). Ze hadden ruzie met elkaar. Hoe kan de verhouding met de Heer in orde zijn als we in ruzie met elkaar leven? Dit was niet het vasten dat de HERE verkoos en Hem welgevallig was (vers 5). Het hoofdlaten hangen en in rouwkleding en op as leven, leek wel heel ootmoedig, maar God verlangde een hart dat verbroken was (57:15).

Het vasten dat Hem welgevallig was, zou leiden tot het losmaken van de boeien van goddeloosheid en het vrijlaten van de verdrukten (vers 6).
Door het Hem welgevallige vasten als vragen aan zijn volk voor te houden, vraagt de HERE of zij het met Hem eens zijn dat zijn maatstaf de juiste is.
Het Hem welgevallige vasten zou uitwerken dat zij zorg zouden hebben voor hongerigen, armen en naakten, hun familie (vers 7).

De zeven vormen van vasten

die de HERE noemt, vragen een afzien van eigen belangen en een offer
in de vorm van tijd, krachten en middelen. In grotere gemeenschappen
kunnen sommige broeders en zusters, leden van Gods familie, geestelijk honger lijden, arm zijn en in de kou staan, terwijl de hoogste waarheden worden verkondigd. Er wordt niet naar hen omgekeken. Soms worden ze niet eens gemist als ze niet in de samenkomst komen.
Als er geen zorg wordt besteed aan hen buiten de samenkomsten, hebben de samenkomsten geen betekenis voor Hem.

Komaan dan, rijken, weent en jammert over de
ellende die u zal overkomen. Uw rijkdom is verrot
en uw kleren zijn door de mot verteerd. Uw
goud en zilver is verroest en hun roest zal tot een
getuigenis tegen u zijn en uw vlees als een vuur
verteren. U hebt schatten verzameld in [de] laatste
dagen. Zie, het loon van de arbeiders die uw
akkers geoogst hebben, dat door u is ingehouden,
roept, en de kreten van de maaiers zijn gekomen
tot [de] oren van de Heer Zebaoth. U hebt
in weelde en genotzucht geleefd op aarde; u hebt
uw harten te goed gedaan op een slachtdag. Veroordeeld,
gedood hebt u de rechtvaardige; hij weerstaat u niet. (Jk 5:1-6)

Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid
troont en wiens naam de Heilige is: In
den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde
en nederige van geest, om de geest der
nederigen en het hart der verbrijzelden te doen
opleven. (Js 57:15)


8 Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zich
spoedig sluiten; uw heil zal voor u uit gaan, de heerlijkheid des
HEREN zal uw achterhoede zijn. 9 Als gij dan roept, zal de HERE
antwoorden; als gij om hulp roept, zal Hij zeggen: Hier ben Ik.
Wanneer gij uit uw midden het juk wegdoet, het wijzen met de vinger
en het spreken van boosheid nalaat, 10 wanneer gij de hongerige
schenkt wat gij zelf begeert en de verdrukten verzadigt, dan zal in
de duisternis uw licht opgaan en uw donkerheid zal zijn als de
middag. 11 En de HERE zal u voortdurend leiden, u in dorre streken
verzadigen en uw gebeente krachtig maken; dan zult gij zijn als een
besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt.
12 En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen, de
grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen, en men zal u
noemen: Hersteller van bressen, Herbouwer van straten.

Als zij in deze dingen in gemeenschap met de HERE waren, daarover dachten zoals Hij en daarmee handelden zoals Hij wilde, zou hun licht doorbreken en zou er spoedig genezing plaatsvinden van hun ongeneeslijke wond (vers 8). Ze zouden Gods welgevallen over zich doen komen. Hun gebed zou door Hem worden verhoord en Hij zou Zichzelf aan hen vertonen als zij niet langer anderen aan henzelf onderwierpen om over hen te heersen en hen te misbruiken voor het
najagen van hun eigen verlangens (vers 9). Ze zouden dan aan anderen geven waarnaar ze zelf verlangden met als gevolg een leven in het licht (vers 10).
Louter uiterlijke godsdienst en uiterlijke gelijkvormigheid aan rituelen zijn gemakkelijk. Daarbij scheppen ze een geest van zelfgenoegzaamheid. Wat aan Gods goedkeuring beantwoordt, is gehoorzaamheid aan zijn Woord dat in de eerste plaats de ziel in ware oefening van hart voor zijn aangezicht houdt en vervolgens leidt tot een vervullen van zijn gerechtigheid in onze wegen en verhoudingen met anderen. Wij kunnen nauwkeurig geestelijke plichten nakomen, terwijl al die tijd het hart niet recht is voor God, omdat er zonde in het leven is die niet aan zijn alziend oog ontsnapt. Dat is de boodschap van dit gedeelte.

Vers 11 gaat door op vers 8 met beloften van overvloedige zegen als aan de voorwaarden wordt voldaan. De beloften zijn:
l ononderbroken leiding;
l verzadiging van de ziel zelfs in extreme droogte en dorheid;
l het meedelen van kracht aan het gebeente, zodat het lichaam het instrument kan zijn om zijn wil te vervullen;
l de groene schoonheid van een besproeide tuin, als een beeld van de schitterende uitingen van de inwonende Geest van God;
l het uitstromen van zegen door de Heilige Geest, voorgesteld als een bron van water, waarvan het water niet teleurstelt. Wat hier allemaal aan Israël wordt beloofd, wil de Heer in zijn genade ook nu in het leven van de gelovige geven.

Vers 12 bevat de belofte aan nationaal herstel. Zij die uit de ballingschap terugkeren, zullen de oude puinhopen herbouwen op fundamenten die vele geslachten eerder waren gelegd. Zij zullen de mooie namen ‘‘Hersteller’’ en ‘‘Herbouwer’’ krijgen.


13 Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen
op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de
heilige dag des HEREN van gewicht, en die eert door noch uw
gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele
taal uit te slaan, 14 dan zult gij u verlustigen in de HERE en Ik zal
u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het
erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des HEREN heeft het
gesproken.

Maar ook aan de beloften van het vorige vers zijn weer voorwaarden verbonden (vers 13).Er moet rekening worden gehouden met wat de HERE heeft gezegd. De eigen wil mag niet worden gevolgd, het eigen genoegen mag niet worden gezocht, waardeloze woorden mogen niet worden gesproken. Wie van dit alles zou afstaan, zou zich verheugen in de HERE (vers 14). Het was dus niet slechts een zaak van het bewaren van een gebod. De HERE Zelf is onlosmakelijk verbonden aan zijn wet. Het gebod is niet anders dan de uitdrukking van zijn eigen karakter. Onze rust is in het volbrachte werk van Christus. Het besef daarvan zal ons bewaren voor het najagen van eigen belang. Voor ons is het in die zin elke dag sabbat. We mogen elke dag beleven als een ‘‘heilige dag des HEREN’’, een dag die niet voor onszelf, maar voor
Hem geleefd wordt (2Ko 5:15). Zo te leven is de ware rust voor de gelovige. Het is het leven vanuit de rust die de Heer Jezus door zijn dood en opstanding voor ons heeft verworven.

Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij
tot dit oordeel zijn gekomen, dat Eén voor allen
gestorven is; dus zijn zij allen gestorven. En Hij
is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet
meer voor zichzelf leven, maar voor Hem die
voor hen is gestorven en opgewekt. (2Ko 5:14,15)

Zich ‘‘verlustigen in de HERE’’ is de hoogst mogelijke bezigheid. Het is het voorrecht van de gelovige, hetzij in tijden van gemeenschap en aanbidding, hetzij in de activiteiten van de dienst. Maar het is slechts mogelijk als de voorgaande voorwaarden wordt voldaan. Dan zijn er nog meer beloften, die voor Israël letterlijk zijn en voor ons geestelijk.
Het ‘‘rijden over de hoogten’’ spreekt van onze positie in de hemelse gewesten in Christus. Het ‘‘genieten van het erfdeel’’ spreekt van het genieten van de zegeningen die we in Christus in de hemel hebben ontvangen. Zowel voor Israël als voor de gemeente zijn deze zegeningen zeker en vast, ‘‘want de mond des HEREN heeft het gesproken’’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten